Bij moeder

Deze week zit er kalfsvlees in de Krat. Dat krijgen wij, zoals veel van ons vlees, van Jan Splinters Waterlant’s Weelde, een samenwerkingsverband van boeren uit de Noord-Hollandse polder. In Splinters familie werd je boer of slager, dus de liefde voor beesten en vlees kreeg hij mee van huis. Jan verzamelt het vlees van verschillende boerderijen in Waterland om te verkopen aan mensen die houden van een stukje vlees op zijn tijd, maar die ook willen dat de dieren met respect worden behandeld. Helemaal in Jans straatje. ‘De beesten die we slachten hebben een goed leven gehad. Ze kregen goed voer, zonder kunstmatige toevoegingen. Verder lopen de vleeskoeien op onze boerderijen de helft van het jaar buiten. Als het weer het toelaat dan. Antibiotica gebruiken we in principe niet, tenzij op dokters voorschrift. Ook willen we dat kalfjes een paar maanden bij de moeder kunnen blijven, dat zie je niet in de reguliere veeteelt.’ Al deze zaken zijn niet alleen goed voor de beesten, je krijgt er ook veel lekkerder vlees van, en dat is dan weer goed voor ons. Die kalfjes dus. In deze tijd van het jaar is het vlees relatief voordelig. Hoe komt dat? ‘De manier waarop wij de koeien houden is een beetje zoals het vroeger ging. In de wintermaanden worden de kalfjes geboren. In maart-april gaan de beesten naar buiten, en rond deze tijd van het jaar gaat het vee weer naar binnen. Maar er is natuurlijk niet genoeg ruimte om alle dieren te stallen. Dat is dus het moment dat er relatief veel kalfjes worden aangeboden voor de slacht. Oktober was slachtmaand hè, vroeger.’ Niet dat je aan prijzen van de kiloknaller moet denken. ‘Het is natuurlijk begrotelijk om een kalf zo lang te houden. Ten eerste verkoopt de boer het kalf pas laat, ten tweede krijgt de koe geen nieuw kalf zolang het zoogt. De koe wordt zogezegd minder productief. En ik wil wel dat mijn boeren een eerlijke prijs voor het vlees krijgen.’ Dat willen wij ook Jan. Zodat we met een gerust hart aan tafel kunnen.

Inger Boxsem