Bubbel

‘Maar waarom is goedkope wijn eigenlijk slecht?’ Het viel stil aan de post-vakantiedis. De teruggekeerde vakantiegangers bespraken dat op vakantie de huiswijn in restaurants zo goed smaakt. Dat de wijn in Zuid-Europa zo goedkoop is, zelfs als je de transportkosten eraf trekt. Dat de supermarkten hier ook wijn voor drie, soms zelfs twee euro per fles verkopen en dat die vaker aangeschaft ging worden.

Hier moest ons Krat-dna toch even ingrijpen. ‘Je moet geen goedkope wijn kopen, die is slecht.’ Toen volgde dus die vraag. Waarom eigenlijk? De discussie liep hoog op, en daarom, voor de liefhebbers, nog even wat argumenten op een rijtje.

De prijs van voedsel, en drank is een optelsom van veel factoren, maar locatie, aandacht, tijd en liefde spelen altijd een rol. Locatie is terroir, in het geval van wijn. Waar de bodem uitzonderlijke kwaliteit druiven oplevert, zoals de Bourgogne, of Marlborough in Nieuw-Zeeland zijn de druiven duurder. Aandacht. Plukken de wijnboeren met de hand of met machines? Tijd: laat je de wijn rijpen of niet? Liefde tot slot: pers je schillen, bladeren en stelen gewoon mee, spuit je insecticiden, voeg je suiker toe? Goedkope wijnen van massaproducenten hebben allemaal een toegankelijke smaak, en duurdere wijnen zijn soms lastiger te waarderen. Zo kan een wijn van zevenen halve euro je beter smaken dan een van vijfendertig.

Maar smaak is iets anders dan waarde. In Italië, bakermat van de Slow Foodbeweging, raken ze op dit moment aardig in paniek van prosecco. We zijn zo dol op deze poor men’s champagne dat de productie in zes jaar tijd is verdubbeld. Het gaf de Veneto en Friuli, waar de meeste prosecco wordt verbouwd, een flinke opsteker na de economische crisis, niet onbelangrijk. Daar staat tegenover dat bossen zijn gekapt, met het risico op aardverschuivingen, maisvelden verdwijnen en vlinders, bijen en mensen vluchten voor de insecticiden. Niet meer bubbelen dus? Ja hoor. Er ligt zelfs biologische prosecco in de supermarkt, voor krap zeven euro, ruim een euro per glas. Salute.