De krat van week 13 - Katjangsaus

De eerste keer dat wij ‘echte’ pindasaus aten was niet minder dan een openbaring. Aan de kant van de weg, ergens in Sorabaja, aten we saté ayam. Vier ranke stokjes kipsaté, met daarop een flinke lepel katjangsaus (katjang=pinda). Na één hap waren we verkocht: wat een smaakbom! Dit had helemaal niets te maken met Nederlandse satésaus..

Indonesische katjangsaus wordt gemaakt van pinda’s, en dus niet van pindakaas. Verder zit er een bont palet aan smaakmakers in, en welke, hangt af van de kok.

Wij prijzen ons gelukkig met de mix voor katjangsaus van Bartje Boemboe, wat ons betreft de boemboekeizers van Amsterdam. Jojo en Bart, geboren Indonesiërs, maken kruidenmengsels naar recept van hun oma’s. Hun ingrediëntenlijst voor katjangsaus klinkt als een Javaans sprookje. Behalve knoflook bevat de mix lomboks (pepertjes), kentjur (ook wel galangawortel; een familielid van gember), juruk purut, dat zijn blaadjes van de kafirlimoen, sereh of citroengras, gula djawa (ingekookte palmsuiker) en asem, dat je misschien kent als tamarinde. Geen wonder dat dit lekker wordt!

Één van onze gemakskratten proberen?


Bekijk onze kratten