
Droge januari
Deze maand stond op vele manieren in het teken van ‘minder’. Sommigen van ons hadden zich geschaard bij de aanhangers van ‘droge januari’, anderen hadden thuis aangekondigd dat er nu echt twee dagen per week géén vlees meer op tafel zou komen en weer anderen aten over de hele linie minder: er moesten hormonale, medicinale en verdrietkilo’s aangepakt.
Hoewel we er zelf hard aan mee doen hebben we ook zo onze bedenkingen bij het drastische minderen. We zijn meer van alles met mate. Laten we beginnen bij de droge januari. Een tijdelijke alcoholstop is gezond voor lichaam en geest, dus op zich is daar niets op tegen, maar zo’n collectief kijk-me-eens-gezond-bezig-zijn voelt alsof men iets verhult. Een beetje zoals een kleuter die betrapt wordt met zijn hand in de snoeppot kan zeggen: ‘ik wil helemaal geen snoepje hoor’.
Drink je de rest van het jaar dan zoveel dat er een pauze van een maand nodig is? Een regelmatige alcoholpauze door de week is toch ook verstandig?
Ook minder eten lijkt geen goed plan. Als je een beetje gaat googelen op ‘afvallen’ en ‘op gewicht blijven’ word je niet echt vrolijk. Het is een hele prestatie als je meer dan tien procent van je gewicht kwijtraakt en een mirakel als je vervolgens op gewicht blijft. Nou ja, we houden ons vast aan het idee dat de enorme hoeveelheden groente die we tot ons nemen in ieder geval niet óngezond zijn en bovendien helemaal van deze tijd.
Tot slot: minder vlees eten. Dat idee omarmen we wel. Het is verstandig, het is wijs en het is nodig voor de toekomst van ons nageslacht. Hetzelfde nageslacht dat hardnekkig om worstjes blijft roepen overigens. Maar hé, we zijn geen vrienden met onze kinderen toch? We leren ze wat belangrijk is.
Inger Boxsem